De vader, mijn vader, onze vader is in de hemel. Iedere dag opnieuw maakt hij een schilderij, in de lucht. Hij schroomt niet de wolken hierbij te gebruiken en de zon. Zijn werk heeft hij verplaatst van het platte vlak naar een hogere dimensie en het begrip kunst met een grote K krijgt een andere lading.
‘Kunstenaars zijn gelovigen,’ zei de pastoor acht jaar geleden tijdens de begrafenis. Hij keek mij daarbij aan. Ik heb nooit getwijfeld aan het geloof van mijn vader. Ik heb alleen nooit geweten waaraan en waarin hij geloofde. Hij heeft ooit gezegd dat zijn werk ging over seks, religie en macht. Maar dat was, denk ik, omdat hij vond dat zijn onderwerp leven, heden een maatschappij betrof. Zelf vermoed ik dat het over veel meer ging dan seks, religie en macht, en over veel minder.
Joost was een overtuigend prater die met veel plezier discussies aanging of opriep. Maar het woord was niet zijn medium. Hij dacht in beelden. Vormen en niet woorddelen waren zijn lettergrepen, kleur in plaats van komma’s en punten. Zijn geloof moet volgens mij gezocht worden in beelden. Zijn religie was de kunst.Met penseel in plaats van tong sprak hij gesprekken die wij nog voeren. Alles braaf genoteerd op linnen.
Toen Joost die avond stierf, plotseling aan een hartaanval, kwam de klap hard aan bij ons. Met zijn dood hadden wij nooit rekening gehouden.
Klik hier voor de volledige tekst van Caro Sicking in de monografie van Joost
Door: Caro Sicking
Uit: Joost Sicking 1932 -1986, monografie op initiatief van Helma Sicking – Hutten, Pictures Publishers, 1993. ISBN 90 73187 18 4